Het familiebedrijf Vereecke
en zonen
Pol Vereecke groeide als tiende telg van een groot landbouwersgezin
op tussen de wit-rode veestapel die op het ouderlijk bedrijf de tweede
bedrijfstak vormde naast de akkerbouw. Daar groeide ook zijn belangstelling
voor de rundveehouderij. |
De grootte van het ouderlijk gezin maakte dat hij pas na
vier jaar studie “Ingenieur in de voedingsindustrie” en twee
jaar ervaring op de faculteit dierengeneeskunde zijn droom in vervulling
zag gaan: een eigen stal koeien uitbaten. Hiervoor trok hij naar de thuishaven
van Lieve Van Quekelberghe, de Bomlozeput. De Bomlozeput is de naam van
een kreek die ontstaan is na een dijkbreuk in de veertiende eeuw. Dit
hemelse plekje op aarde was de ideale plaats voor Pol en Lieve om het
bedrijf uit te bouwen en de kinderen in alle rust op te voeden. Al snel
bleken de vier zonen: Ruben, Ben, Stijn en Dries even gepassioneerd voor
de dieren als vader en moeder.
"Het bedrijf zou nooit zo ver staan
zonder de zorg en liefde van mijn vrouw"
(Pol Vereecke)
Permanent investeren in kennis en studie
Voor de eigenlijke start van het bedrijf keren we terug
naar 1979 toen behalve een lapje grond ook een aantal koeien werden aangekocht
die gekruist werden met dikbilstieren. Doorheen de jaren steeg de kennis
van Pol Vereecke en de vier zonen. Kennisvergaring en kennisgroei zijn
dan ook de basiselementen van het landbouwbeleid van de familie. Een topfokbedrijf
heeft nood aan veel kennis van bloedvoering, beoordeling van dieren, ontleden
van resultaten, … De kennis komt voort uit studie, overleg, lectuur
en praktijkervaring.

“De bereidheid van het gehele gezin
om enorm veel tijd en moeite te investeren
in de kennisvergaring is de basis
van de vooruitgang van de fokkerij.”
(Pol Vereecke)
Sterk selectiewerk
Een ander basiselement van het succes is het sterke selectiewerk.
Door de jarenlange ervaring en gesteund door een goede kennis van cijfergegevens
wist de familie Vereecke steeds hun fokdieren te optimaliseren. Bovendien
opteerde de familie voor een ruime variatie in de stierenkeuze. Deze keuze
wordt vooral genomen op basis van de lengte van het dier, de fijne bespiering,
het fijne beenwerk en de bevleesdheid.
De eerste successen …
De eerste successen werden behaald midden de jaren tachtig
op de “Prijskamp van Oost- en West-Vlaanderen”. Later werden
op deze wedstrijd meer dan 50 eerste prijzen en ongeveer tien kampioenstitels
behaald.
De grote doorbraak kwam er in 1992 toen “Butée
de Joli Jean” nationale kampioene werd. Butée is een
afstammelinge van Riant en wordt nog steeds gezien als één
van de kroonstukken uit de geschiedenis van het wit-blauw ras.

"Deze vaars heeft een enorme groeikracht.
Ze weegt 875 kilogram en heeft een zeer groot formaat.
Bovendien heeft ze een bijzonder fijn beenwerk".
(Landbouwleven 1992)
Drie jaar later volgt het tweede grote succes. Op de nationale
prijskamp in Libramont wordt “Africaine de la Bocheroule”
kampioen. “Africaine” is een zeer
sterk bevleesd dier dat een zeer grote waarde heeft gehad voor de verdere
uitbouw van het fokbedrijf. Later volgden er nog eerste prijzen op nationale
kampioenschappen voor “Lutée van de Bomlozeput”
en “Irène van de Bomlozeput”.
De fokkerij van het Belgisch trekpaard
In 1995 begint de familie Belgische trekpaarden te kweken.
Door de grote kennis van Pol Vereecke op dit vlak en de liefde voor het
dier neemt de fokkerij een vlucht voorwaarts. De paardenfokkerij expandeert
snel en momenteel telt ze ongeveer 20 paarden. Marius d’Elewijt
is de dekhengst van dienst op het bedrijf. Ook hier blijven de resultaten
niet uit. Marius d’Elewijt, een voskleurige
hengst met een zeer correct beenwerk en een zeer mooie uitstraling, wordt
nationaal eerste in 2003 op de Agriflandersbeurs.
|